Hij kwam in ons leven en ging nooit meer weg: de selfie. Even scrollen op Instagram en de selfies vliegen weer om je oren. De blije selfie, de onderkin-selfie, de ‘kijk mij nou’-selfie: je hebt ze in alle soorten en maten. Maar waar komt de ‘zelfportretfoto’ eigenlijk vandaan? En wie was de eerste selfiemaker? En: hoe maak je nu eigenlijk een goede selfie?
Tekst: Daantje Voshaar
De eerste kennismaking met het woord ‘selfie’ was in 2002, toen het werd gebruikt op een Australisch online forum. Iemand verontschuldigde zich voor het posten van een onscherpe foto en schreef: “And sorry about the focus, it was a selfie.” Pas in 2013 werd selfie echt een gangbare term voor een zelfportretfoto. Want dat is het eigenlijk: een zelfportret, maar dan gemaakt met je smartphone.
De term ‘selfie’ werd in 2013 zelfs uitgeroepen tot het woord van het jaar in zowel Nederland, Vlaanderen als het Verenigd Koninkrijk. Vaak zie je dat zulke woorden van het jaar weer verdwijnen. Zo werden ‘wazzup’ en ‘swagger’ ook opgenomen in de woordenlijst van 2013, maar uiteindelijk hielden ze geen stand. Misschien maar beter ook. Selfie staat wél nog steeds in ons geheugen gegrift. En dat is te zien, want minstens de helft van alle Facebook-gebruikers heeft een selfie als profielfoto.

Een woord als selfie lokt uit tot creativiteit. Dat blijkt wel weer uit de verbasteringen die op ‘selfie’ zijn verzonnen. Denk aan de ‘helfie’: een foto van iemands haar. Of een ‘welfie’, een workout-selfie. En natuurlijk niet te vergeten de ‘drelfie’: een dronken selfie. Al kan je die laatste misschien maar beter voor jezelf houden.
De allereerste selfie
Het eerste fotografische zelfportret werd waarschijnlijk gemaakt door de Amerikaanse Robert Cornelius in 1839. Dit deed hij uiteraard niet met een smartphone, maar met de daguerreotypie-methode, die even daarvoor was uitgevonden. Zo snel als selfies nu genomen worden, zo lang duurde het toen. Cornelius moest voor de foto 15 hele minuten op zijn plek blijven staan.

Is een zelfportret ook meteen een selfie? Een selfie maak je zelf, met een smartphone of camera in je hand. Eigenlijk maakte Cornelius dus het eerste fotografische zelfportret en niet de eerste selfie. In dat geval zou de eerste echte selfie op naam staan van Joseph Byron. Deze fotograaf maakte in 1909 op het dak van zijn fotostudio een foto van zichzelf. Hij hield daarbij de camera met twee handen vast. Dit moest ook wel, want de camera was niet echt een lichtgewichtje. In 1920 nam hij op dezelfde manier ook een groepsselfie.
Hoe maak je een goede selfie?
Een selfie maken is niet per se hogere wiskunde. Een goede selfie vastleggen daarentegen is al iets ingewikkelder. Want zeg nou zelf: een onflatteus zelfportretje, dat wil je niet. Daarom hier een aantal tips om de ultieme selfie te maken.
Gebruik daglicht
De eerste en ook meteen de belangrijkste regel: maak gebruik van daglicht! Niets is zo erg als onflatterend licht. Ontwijk dus TL-buizen en pashokjeslicht, tenzij je die kringen onder je ogen mooi vindt. Ga met je gezicht voor het raam staan of ga naar buiten. Kijk wel uit met direct zonlicht, dit kan voor harde (en rare) schaduwen op je gezicht zorgen. Bovendien ga je met je ogen knijpen of fronsen; ook niet wat je wil.
Houd de smartphone boven je hoofd
Wat je ook doet, maak nooit een selfie van onderaf. Ik hoef waarschijnlijk niet uit te leggen waarom. Het verschil tussen je smartphone laag houden en hoog houden is groot. Lees: zo’n 7 jaar en 10 kilo. Tegelijkertijd moet je de camera ook niet té hoog houden. Dan lijk je juist weer erg klein.

Ontdek je goede hoek
Iedereen heeft een goede hoek. Ja, ook jij! Draai je neus een tikje naar links of rechts en doe je kin een beetje omhoog. Tip is wel om niet recht van voren te fotograferen. Dit maakt je gezicht juist heel plat. Een klein stukje draaien geeft meer diepte en dynamiek.
Check je achtergrond
Jij bent het hoofdonderwerp, maar mensen kijken ook naar je achtergrond. Het is niet altijd fijn als iedereen mee kan loeren in je niet opgeruimde kamer. Het beste is natuurlijk een rustige achtergrond. Ga bij voorkeur voor een mooie egale muur of een frisgroen struikje staan.

Gebruik de portretmodus
Een andere tip om de achtergrond minder opvallend te maken, is het gebruik van de portretmodus. Daardoor vervaagt de achtergrond waardoor jouw gezicht mooi los komt van de achtergrond.
Vermijd de flits-stand
Net zoals fel en hard zonlicht, doet ook de flits-stand geen goed aan je selfie. Toch is een te donkere ruimte ook niet heel bevorderlijk, tenzij je voor een horrorthema wil gaan. Voor extra licht kun je gebruik maken van een speciale selfielamp of een ringlamp.
Gebruik de volumeknop om af te drukken
Bij veel smartphones veranderen de volumeknoppen in fotoknoppen als de camera-app geopend is. Dit kan handig zijn als je het niet lukt om je smartphone vast te houden en tegelijkertijd de fotoknop in te drukken. Ook de volumeknoppen van je oordopjes kun je vaak inzetten als ontspanknop.

Gebruik een extra lange selfiestick
Heb je iets te korte armpjes of moet de hele familie op de foto? Gebruik dan een extra lange selfiestick. Ook mooier is dat je dan niet zo’n uitgestrekte arm op de foto ziet staan.
Succes!


